Heet en droog. Geef mij maar het koud en nat van dampend ochtendlicht door nevel versneden boven Groningse velden. Geef mij maar het koud en nat van slijmende slakken slingerend door mijn tuin dronken van geluk. Geef mij maar het koud en nat van beslagen ramen; verborgen ijsbloemen bloeiend onder nul alleen. Geef mij maar het koud en nat van de te dunne huid, rillend en met tranen vervloeiend tot beseft gemis. Alles tenslotte beter dan dat vurig verlangen, heet en droog, naar wat ooit bloeiend was. Ik verlang naar koud en nat. |